Overlast van plaagdieren

Hoe we naar plaagdieren kijken is door de jaren heen sterk veranderd. Waar we vroeger plaagdieren vaak bestempelden als ongedierte en hen ook bestreden, zien we ze tegenwoordig meer als medebewoners van de gemeente. Plaagdieren hebben hun eigen nut en bestaansrecht en reageren op het gedrag van mensen. Daarom wordt er vooral veel ingezet op het voorkomen van plaagdieren.

We spreken pas over plaagdieren als we last hebben van (wilde) dieren die veel in de menselijke omgeving zijn én daar overlast veroorzaken, of de veiligheid of gezondheid van mensen bedreigd. Wat u kan doen om plaagdieren te voorkomen en hoe u een melding kan maken vindt u op deze webpagina.

Wat doet u bij overlast van plaagdieren?

Plaagdieren kunnen soms voor overlast zorgen. In de openbare ruimte is de gemeente verantwoordelijk voor het voorkomen en bestrijden van plaagdieren (ratten, wespen, rivierkreeftjes of eikenprocessierupsen). In uw huis of tuin bent u zelf verantwoordelijk.

Als u overlast heeft van plaagdieren in de openbare ruimte kunt u een melding maken via Stichting Kennis-en Adviescentrum Dierplagen (KAD) of via de BuitenBeter app. De gemeente werkt samen met het KAD. Bij dit centrum kunt u terecht om overlast door plaagdieren (zoals ratten, muizen en wespen) te melden. U kunt hier ook gratis advies krijgen om overlast van plaagdieren te voorkomen en te bestrijden Het KAD registreert alle meldingen en rapporteert daarover aan de gemeente, zodat we een goed beeld hebben van de overlast in de gemeente.

Waar kunt u melding doen?

U kunt een melding maken van de overlast via de BuitenBeter app. Of u kunt digitaal een melding doen via de website van KAD. U kunt ook tijdens kantooruren bellen met het KAD: (031) 74 196 60.

Voor meer informatie over de leefwijze van verschillende plaagdieren en tips voor preventie en bestrijding kunt u ook de gratis KAD-Kennisbank raadplegen.  

Veel voorkomende plaagdieren 

In de gemeente kunt u de volgende plaagdieren tegenkomen:

Ratten

Uiterlijk 

De vacht van een rat is vaak grijsbruin van kleur, maar komt ook voor in zwart en wit. De bruine rat heeft een korte spitse neus en langere snorharen dan een muis. De staart is korter dan het lichaam en bijna kaal.

Leefgebied

De bruine rat komt overal in Nederland voor en past zich gemakkelijk aan zijn omgeving aan. De bruine rat leeft voornamelijk in de menselijke leefomgeving. Daarnaast komt de soort ook voor in bijvoorbeeld rietvelden en waterlopen bij agrarisch bouwland. Hij houdt van vochtige en niet te warme omstandigheden. De rat is voornamelijk actief in de nacht.

Ecosysteem

De bruine rat is een omnivoor en eet graag zetmeel- en eiwitrijk voedsel, zoals granen, groenten, zaden, , eieren en (dode) dieren en insecten. Door dit brede dieet vinden zij veel voedsel in ons afval. Bruine ratten leven in sociale groepen met een ondergronds holenstelsel als thuisbasis. In huizen nestelen bruine ratten tussen muren en in andere holle ruimtes, op of onder de vloer.

Mens-dierrelatie

Doordat de bruine rat zich vaak bevindt in de menselijk omgeving, komen we hem geregeld tegen. Ratten kunnen goed leven in de menselijke omgeving doordat zij makkelijk voedsel kunnen vinden in bijvoorbeeld ons afval. 

Omgang met ratten

We signaleren de aanwezigheid van een rat door zijn uitwerpselen, sleepsporen van de staart, of knaagschade aan allerlei materialen of voedsel, maar we kunnen hem ook ruiken en horen. Dit kan allemaal voor hinder zorgen. Ratten kunnen slecht zijn voor onze gezondheid, doordat ze ziektekiemen kunnen verspreiden (o.a. veeziekten) en voedsel bevuilen met poep en urine. 

Overlast van ratten voorkomen:

We willen liever plaagdieren voorkomen dan bestrijden. Wat kunt u doen om ratten te voorkomen:

  • Laat geen etensresten achter in of om uw woning
  • Plaats geen vuilniszakken naast de afvalcontainer. U kunt een gratis GFT-container pas aanvragen
  • Bewaar afval thuis in goed afsluitbare bakken
  • Gooi geen voedsel op straat
  • Voer vogels alleen natuurlijk voedsel in kleine hoeveelheden, zodat ze dit in één keer opeten. 
Eikenprocessierups

Uiterlijk 

De eikenprocessierups heeft lange witte haren die uit gele vlekken op de rug komen. De rups heeft een donkerbruine kop.

Leefgebied 

De eikenprocessierups leeft in eikenbossen, lanen en soms in tuinen. Eiken zijn de voornaamste, maar niet de enige boomsoort waarop ze voorkomen. De rups is het meest actief in de avond en nacht. Overdag verschuilt hij zich vooral in zijn nest. Van oorsprong komt de eikenprocessierups uit Zuid- en Centraal-Europa, maar ook in Nederland wordt hij inmiddels beschouwd als inheemse soort. 

Ecosysteem 

De rups gaat in de nacht in groepen, ’in processie’, op zoek naar eten. Hij eet in de lente en zomer vooral de bladeren van diverse soorten eiken. Af en toe eet hij ook andere bladeren, zoals die van de beuk en berk. 

De natuurlijke vijanden van de rups zijn vooral vogels, vleermuizen en insecten. In gebieden met een hoge biodiversiteit zijn meer natuurlijke vijanden van de rups aanwezig, waardoor de kans op problemen met de soort minder groot wordt. 

De eitjes van de eikenprocessievlinder komen in april of mei uit. Na ongeveer 10 weken verpoppen de rupsen, waarna de eikenprocessievlinder (een nachtvlinder) tevoorschijn komt. De volwassen exemplaren leven een paar dagen rond augustus en september om te paren en eitjes af te zetten in een nest. 

Mens-dierrelatie 

De rups bevindt zich in parken en tuinen, de omgeving waar de mens graag zijn vrije tijd besteedt. Overlast van de eikenprocessierups vindt plaats van half mei tot eind september, maar oude nesten of brandharen kunnen nog lang daarna overlast geven. Op hun rug heeft de rups namelijk brandharen. De brandharen zijn microscopisch klein, bezet met weerhaakjes en bevatten een voor mensen lichaamsvreemd eiwit. Er hoeft geen rechtstreeks contact op te treden met de rups, want zijn haren worden meegevoerd met de wind. De symptomen lijken op een allergische reactie: jeuk, huiduitslag, irritaties van het neusslijmvlies, ogen, keel en luchtwegen. De klachten verdwijnen meestal vanzelf na enkele dagen tot maximaal twee weken. Bij vaker contact met de haren van de rups kunnen de symptomen verergeren en in de ergste gevallen ontwikkelen tot een echte allergie. Ook (huis) dieren kunnen klachten krijgen van de haren. Voor baasjes van honden is het slim om op te passen voor afgevallen nesten in gras.

Omgang met eikenprocessierups

De gemeente kijkt elk jaar opnieuw  waar veel eikenbomen staan en waar in het verleden nesten zijn gevonden. Als er nesten worden gevonden, worden deze door een extern bedrijf weggezogen. 

Overlast en klachten van de eikenprocessierups voorkomen:

  • Meld altijd via de BuitenBeter app waar de eikenprocessierups te vinden is. Ook als het eruit ziet als een oud nest.
  • Blijf uit de buurt van eikenbomen waar eikenprocessierupsen in zitten. 
  • Heb je een eikenboom in je tuin waar eiken-processierupsen in zitten? Probeer niet zelf de rupsen weg te halen. Vraag je gemeente om advies of huur een bedrijf in om de rupsen weg te halen.
  • Bedek uw huid tegen brandharen en draag een zonnebril. 
  • Heeft u ergens jeuk of rode plekjes? Plak een stuk plakband op uw huid en trek het er weer af. De brandharen blijven dan vastzitten aan het plakband.
Spinselmot

Uiterlijk

Volgroeide spinselmotten, ook wel bekend als stippelmotten zijn wit gekleurd met zwarte stippen. De jonge rupsen van de spinselmot zijn grijsgeel of wit. Pas later krijgen ze hun kenmerkende zwarte stippen. Ze hebben een glad lichaam zonder (brand)haren. 

Leefgebied 

De rupsen van spinselmotten leven in grote aantallen bij elkaar in uitgebreide spinsels. Vandaar ook hun naam. Ze leven voornamelijk in meidoornbomen, wilgen, appelbomen en kersenbomen. Ze zetten hun eitjes dakpansgewijs over elkaar in groepjes af. Deze ei hoopjes zitten op de takken van de struik/boom. De eitjes dekken de motten af met een witte stof die hard wordt. De eitjes komen nog vóór de herfst uit, maar de rupsen blijven tot het volgende voorjaar bij elkaar onder de beschermende bedekking. In het voorjaar komen de rupsen tevoorschijn, en kruipen naar de pas uitgekomen blaadjes en vreten daar gangen in. Na een paar dagen verlaten zij de gangetjes en vreten er uitwendig aan. Ze blijven wel in groepjes bij elkaar. Ze maken dan kleine dichte spinsels, die steeds verder worden uitgebreid. In deze spinsels verpoppen de rupsen tot spinselmot.

Ecosysteem 

De spinselmot is niet schadelijk voor de bomen en struiken waar ze in zitten. Als het aantal rupsen in een boom of struik groot is kunnen ze de boom of struik geheel kaal eten. Dit ziet er heftig uit, maar is niet schadelijk. De bomen en struiken zullen niet door gaan en zullen zich vanzelf weer makkelijk herstellen. De rupsen zijn belangrijk voedsel voor jonge vogels, met name voor mezen en zangvogels. Zij voeden hun jongen met deze rupsen, die in exact dezelfde tijd aanwezig zijn.

Mens-dierrelatie

De spinselmot is niet schadelijk voor mensen of (huis)dieren. Mensen kunnen de spinsels wel een spookachtige uitstraling vinden hebben. 

Omgang met de spinselmot

Omdat de spinselmot niet gevaarlijk is voor mensen en (huis)dieren én het een mooie voedselbron is voor veel soorten vogels zal de gemeente de spinselmot niet actief bestrijden of verwijderen. Dit zal alleen gedaan worden als zij voor extreem veel overlast zorgen. 

Verschil met Eikenprocessierups

We ontvangen wel eens meldingen over de Eikenprocessierups, terwijl het dan de spinselmot blijkt te zijn. Bij twijfel kunt u altijd een melding maken. Dit zijn de verschillen:

  • De Eikenprocessierups zit alleen in eikenbomen, niet in struiken of andere bomen
  • Eikenprocessierupsen hebben brandharen en geven mensen en (huis)dieren) irritatie. De rups van de spinselmot is glad met stippen
  • De Eikenprocessierupsen kruipen ‘in processie’, in een lijn achter elkaar. Rupsen van de spinselmot zitten in groepen bij elkaar. 
Rode Amerikaanse rivierkreeft

Uiterlijk

Volgroeide rode Amerikaanse rivierkreeften hebben een opvallend rode kleur, zowel het lichaam als de scharen. Daarnaast zijn zeldzame gele, witte en blauwe kleurvormen bekend uit de aquariumhandel. De blauwe vorm wordt vrij regelmatig in de Nederlandse natuur gevangen. Hij heeft altijd twee scharen en twee lange voelsprieten op de kop. 

Leefgebied 

De rode Amerikaanse rivierkreeft komt uit Noord-Amerika en is in Nederland terechtgekomen door toedoen van de mens. Vanuit aquaria zijn de dieren uitgezet in sloten en vijvers waar ze zich goed kunnen voortplanten. 

Ecosysteem 

De rode Amerikaanse rivierkreeft leeft van onderwaterplanten. Omdat de rivierkreeft een invasieve soort is beschadigd hij de onderwatervegetatie in grote mate. Andere (inheemse) dieren die afhankelijk zijn van deze planten, ondervinden hier nadeel van omdat er door onvoldoende planten minder geschikt leefgebied overblijft. De rode Amerikaanse rivierkreeft is verder de drager voor de kreeftenpest. De kreeft is hier zelf niet gevoelig voor, maar de zeer zeldzame inheemse rivierkreeft wel. 

Mens-dierrelatie

De rode Amerikaanse rivierkreeft loopt ook over land. De kreeftjes zijn niet gevaarlijk voor mensen. Boeren en waterschappen ervaren de meeste overlast doordat de kreeftjes overal graven en daardoor voedselbronnen of vegetatie kapot maken.

Omgang met rode rivierkreeft

Wetgeving staat het toe dat particulieren de kreeften vangen en voor eigen consumptie mee naar huis nemen. Het is niet toegestaan rode Amerikaanse rivierkreeften te verplaatsen.